Wander Slomp te Gieten 0592-262330
DE TAAL
De taal is erg belangrijk voor de eigen identiteit, de eigen identiteit binnen de
groep en de groepen binnen een groter geheel.
Koppel je het onderzoek naar de taal
ook zaken gebruiken cultuur en doelstellingen (in vroeger dagen overleven) dan begint
men de eigen identiteit beter te begrijpen.
Het huidige Nederlands heeft al "grootouders"
het Germaans en daarna het Gotisch. Göteborg herinnert daar nog aan.
Gelet op het
aantal sprekers is de Indo-europese taal familie de succesrijkste ter wereld. In
de top 10 van de talen met het grootste aantal moedersprekers zijn er zeven van Indo-europese
origine: Engels, Spaans, Hindi, Bengali, Russisch Portugees en het Duits. De resterende
drie plaatsen worden bezet door Chinees, Arabisch en Japans.
Op archelopgische gronden
nemen de meeste geleerden an dat het Indo-europees de taal was van een volkengroep
die is geïnditificeerd met de Kurgan cultuur. Die cultuur ontwikkelde zich een vijfduizend
jaar voor Christus in de steppen ten noorden van de Kaspische Zee. De naam Kurgan
is afgeleid van het Russiche woord voor "grafheuvel", kurgan, naar de typerende gewoonte
van dit volk om hun doden te begraven. Van het "Proto-Indo-eropees, dat ongetwijfeld
ook al dialecten had zijn nooit geschriften gevonden. Kijk je naar de woorden die
men gemeen had dan kan men bepaalde conclusies trekken. Zo blijkt dat de half nomadische
Indo-europeanen geen woord kenden voor stad. Ze bedreven de landbouw, wat je kunt
afleiden als woorden voor zaaien en ploegen. Ze hielden huisdieren: koeien, schapen,
geiten, paarden, varkens en honden. Ezels en kippen kenden ze niet. Er is ook een
woord voor wagen en wiel die werden getrokken door ossen. Met hun ossenwagens en
gezeten op paarden trokken ze vanaf het vierde milennenium voor Christus naar India
en Europa. Een Europese taal als het Baskisch bleef zelfstandig bestaan. In het derde
milennium voor Christus bereikten sprekers van het Indo-europees Scandinavie, de
Nederlanden en Noord-Duitsland. In dit gebied ontstond het Germaans.
Het oude Germaans
is al lang geheel verdwenen, al voordat ze met de Grieken en Romeinen in aanraking
kwamen. Binnen het Germaans beginnen omstreeks het begin van onze jaartelling volop
verschillende talen te ontstaan. Rond 500 voor Christus trokken ze in het westen
over de Rijn in het oosten nog dieper langs de Weichel; in het zuiden bevonden ze
zich halfweg tussen Denemarken en de Donau. In die dagen waren dat enorme volksverhuizingen.
Het oudst bewaarde geschrift in enige germaanse taal is Oostergermaans; de bijbelvertaling
waar de Gotische bisschop Wulfila (311-383) tot zijn dood aan werkte. Wulfila betekent
overigens wolfje. De naam Wulf komt in Drenthe ook voor.
Wulfila's bijbel is van
groot belang. Zonder die geschreven bijbelvertaling zouden wij vrijwel niets weten
van de Gotische taal, waar weer veel uit af te leiden is over de Nederlandse taal.
Veldheer julius Ceasar trok vanuit het zuiden op naar het noorden naar het huidige
België en Frankrijk. Ceasar trok op tot de Rijn. Daarboven leefden woeste krijgers,
die voortdurend een bedreiding voor hem vormden. Het waren Germanen, grote, blonde,
blauwogige barbaren, dapper en kuis maar tevens verslaafd aan dobbelen en drank.
Zij bewonen een land van "ijselijke wouden en afschuwelijke moerassen".
Waren we allemaal
barbaren? Let op wie het schrijft. In ogen van onze vroegere zeehelden waren ook
veelvolken barbaren. Het is dus heel gewoon om een vreemd volk barbaars te noemen,
het hoeft zeker niet op waarheid te berusten.
Voor onze jaartelling werd er veel Keltisch
gesproken. Westergermanen verspreiden zich over een groot gebied van Engeland tot
Beieren. Hun talen zijn steeds sterker uiteengegroeid. Deze Westergermanen kan men
weer onder verdelen in drie groepen:
1. Noordzeegermanen, Friezen, Angelen en Saksen
2.
Rijn-en Wesergermanen, Franken en Hessen (in hetnoorden van Duitsland,het huiige
Nederland en België en het noorden van Frankrijk)
3. Elbergermanen, Alemanen en Beieren.
De
taal van de eerste twee groepen heeft een stempel gedrukt op het Nederlands.
Verschillende
emigratie golven kwamen er, waarbij onder meer in de vijfde eeuw de Angelen, Saksen
en Jutten de Britse eilanden overspoelden.
Het Engels, Fries, Nederlands en het Saksisch
ontwikkelden zich uit het Noordzeegermaans.
De Franken kwamen vanuit het zuiden opzetten.
De Friezen en de Saksen konden weerstand bieden tegen de Franken. De Friese invloed
reikte zuidelijk tot aan het Swin in Zeeland. Ook in Zeeland zegt men nu nog: het
waeter klaetert tegen de glaezen, zoals ze dat ook doen in Appelscha, Smilde, Dwingeloo
enz. Het Fries verloor steeds meer en meer invloed in het westen, maar ook naar het
oosten toe.
Van belang is in deze het jaartal 375 toen de Hunnen vanuit het oosten
de boel op stelten zetten en de Grote volksverhuizing op kwam zetten.
De Saksen kwamen
oorspronkelijk uit Holstein, net onder Denemarken. Vanaf de vierde eeuw ondernamen
ze niet alleen plundertochten naar de Engelse kust,maar ook nar de kust in Galië.
In de tweede helft van de vijfde eeuw veroverden ze Engeland. In de zevende eeuw
werd in de Nederlanden de IJssel de grens tussen Franken en Saksen. Nog steeds worden
de dialecten van Groningen, Drenthe, Overijssel en Noord-Gelderland daarom wel "Saksisch"
genoemd. De Saksische stammen tussen de Rijn en de Elbe werden in de loop van de
achtste eeuw door de Franken onderworpen en vervolgens gekerstend. In de loop van
de achtste eeuw, het tijdperk van de Merovingers en Karlolingers, verwierven de Franken
definitief de heerschappij in de Lage landen. Hun beroemde leider is Karel de Grote
die in het jaar 800 werd tot keizer werd gekroond. De Friezen hebben in 754 de hoogbejaarde
Bonifatius doodgeslagen.
Een typisch oud onderscheid in het Nederlands en Engels
is hij, hem, haar, hun, him, her. In het Duits heeft men het dan over er, ihn, ihr
en ihnen
Een oud onderscheid ziet men ook in mond: Roermond, Dendermonde, Rumpelmonde
tegenover IJmuiden, Diksmuide, Arnemuiden enz. en in het Engels plaatsnamen als bijv.
Plymouth. In het Duits heeft men het dan weer over Dortmund.
Het Drents ging verder
in het Saksisch. Bij de continue twisten tussen de verschillende hertogen, bisschoppen
enz was het niet zo dan men telkens verhuisde, men kwam gewoon onder een andere invloedssfeer.
De taal die gesproken wordt in Ruinerwold is dezelfde dan die wordt gesproken bijvoorbeeld
in Uelsen. Sommige woorden zijn anders, buten in Uelsen is boeten, meer het taalgebied
zoals men dat in oostelijke richting spreekt. Het gelijke taalgebied strekt zich
overigens nog verder oostwaarts tot in Meppen en Münster.
Het Drents noemt de Drent:
plat. De Drent zegt, hier ku’j plat praoten. In het noorden van Nederland sprak men
Fries en Plattdüütsch. Het Drents en Gronings behoort tot het Plattdüütsch. Het Plattdüütsche
taalgebied strekt zich uit van Drenthe en Groningen oostwaarts tot de Poolse grens.
Van het noorden in Zuid-Denemarken zuidwaarts tot voorbij Münster. Dit enorme taalgebied
heeft door de jaren enorm aan kracht ingeboet. Het huidige Nederlandse komt uit het
Nieuwnederlands dat zich ontwikkelde in het begin van de 80-jarige oorlog. Het Nieuwnederlands
is in het begin van de 80-jarige oorlog vanuit de zuidelijke Nederlanden gegaan naar
Holland door gevluchte Antwerpers enzovoorts. Vanuit Holland heeft het zich naar
de rest van Nederland uitgebreid, is het hierom dat de Belgen zo vaak het Groot dictee
der Nederlandse taal winnen? Nee, de Vlamingen hebben hun recht van spreken in de
Nederlandse taal pas veel later moeten bevechten, het Frans had zwaar de overhand.
In Duitsland kreeg de taal die de zuid Duitsers spraken de overhand.
Kijken we hiernaar
dan zien we een ontwikkeling die je heel vaak in taal ontwikkelingen ziet. De economisch
sterkere regio’s winnen het van de zwakkere, de taal gaat ook mee van de sterkere
regio naar de zwakkere. Het economisch hart van Duitsland is gelegen in Zuid-Duitsland.
Het economisch hart van Nederland is gelegen in de Randstad, vroeger lag het echter
in Antwerpen. De Nederlandse VOC is destijds, in 1602, opgezet door met name gevluchte
Antwerpers en brachten toen het grote geld.
Een tijd lang hebben we de Fransen als
heer en meester gehad. Ook veel woorden van toen zijn blijven hangen. Een Drentse
boer die zijn koeien opdrijft roept nog rustig: “allez, hup”. Nu zie je, als invloed
van de Amerikaanse grootmacht, woorden als target al op scholen gebruikt worden.
De Amerikaan op zijn beurt had yellow cabs, uit oogpunt van commercie zie je in het
kader van de globalisering dat zij in films het nu over taxi hebben. “Hello, taxi”
begrijpen ook wij, “call a yellow cab” ligt bij ons niet goed.
Wie betaalt die bepaald,
zo is het nu eenmaal.
Oe en u U en jouw is een onderscheid die men in de Drentse
taal niet kent. De Drent kent enkel oe, zonder verschil in persoon. Vreemd is dat
in Vlaanderen zelfs de hond met u wordt aangesproken en wordt het niet gebruikt uit
eerbied. In Drenthe zijn veel woorden met een oe klank later verworden tot een uu
klank, denk hierbij aan bijvoorbeeld hoes wat huus is geworden omdat dat deftiger
zou zijn. Zo kan het ook met u en oe zijn gegaan. De Drent zegt: Ik heb oe zien lopen.
Naar de “deftiger” wijze is het geworden: Ik heb u zien lopen. Het oe is niet het
Nederlandse jouw, maar u. De u vorm is gekomen via Vlaanderen, het westen en uiteindelijk
naar Drenthe.
Woorden als jullie raakten in gebruik. Dit bestond ook in het Nederlands
niet. Het was een vervoeging van U lieden. In het Drents is dit oe mit mekaar, jullie
is dan toch korter en gaat het winnen van oe mit mekaar of het niets zeggende u lieden.
In
Bentheim werd pas in 1853 het Nederlands op school afgeschaft en tegen het einde
van de eeuw pas in het lokale bestuur.
De boekdrukkunst is enorm van belang geweest
voor de ontwikkling van de taal. Een Luther en Calvijn bedienden zich van die moderne
technieken en werden geschriften volop verspreid.
Daarvoor werd er het één en ander
opgeschreven, van de elfde eeuw resteren nog slechts enkele snippers, doch lang niet
zoveel als met de komst van de boekdrukkunst.
1637 was een belangrijk jaartal. De
Statenbijbel komt tot stand. Het nederlands uit de Statenbijbel was geen gesproken
taal, doch een bedachte taal door een commissie. Elke zondag ging de predikant daaruit
voorlezen. De dialecten bleven, ook in de steden. Ook werd in veel streken "met grote
blijdschap" voorgelezen als "met grote bliedschop".
Veel woorden in de Statenbijbel
zijn gewoon bedacht bij gebrek aan goede vertaalwoorden. Een woord als slachtoffer
is een bedacht woord. Hele opsommingen van bedachte woorden zijn beschikbaar.
De
taal van de Statenbijbel was zover van de noordelijke mensen verwijderd dat die hun
eigen dialecten bleven spreken. voor hen was het direct een soort monument. Belangrijk
voor de protstantse kerk was dat aan het gebruik van het latijn op die manier ten
einde kwam. Tot 1800 deed men er in het dageliks leven vrijwel niets met het Nederlands
zoals we dat nu kennen. Pas eind 1700 was het een doorontwikkelde taal met naamvallen
en alles wat erbij hoorde.
In Drenthe sprak en spreekt men heden ten dage nog steeds
Saksisch in Friesland Fries enzovoorts. Overigens in de rest van Nederland spreekt
men ook nog zeer veel dialecten.
Veel overeenkomsten in de verschillende dialecten
over grote afstanden zijn bleven: Wej gungen met de trein van Hassen naar Ogeveen
en verder met de busse naor Hemmen. (Let op de positie van de a en h, Wij gingen
met de trein van Assen naar Hogeveen en verder met de bus naar Emmen). Ook de Vlaming
kun je ook nog rustig horen zeggen "Honse vader die in de Emelen zijt"
De Noorderling
en zeker niet alleen de Drent heeft moeite met het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk.
Zo kunnen ze rustig zeggen: De koe is ziek, hij geeft geen melk meer, hij moet weg.
Een
kreet als 't wief is achter is hij is an het melken (de vrouw is achter zij is aan
het melken) kon je tegen komen in heel noord Nederland, inclusief Noord Holland.
In de Zuidelijke Nederlanden is daarentegen het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk
in de taal een aangeboren gewoonte en gaat dat daar nooit mis en zit de noordeling
te prutsenmet het groene boekje. Zo worstelt de noordeling met: Is de gemeente nu
mannelijk of vrouwelijk in zijn/haar beslissing van enz.
De verschillende dialecten
waren in de dagen van PC Hooft 1547-1626 soms nog zo groot dat men elkaar op korte
afstand elkaar niet kon verstaan.
In het Duitse Haselunne en bijvoorbeeld Münster
telt men gelijk als in Ruinen, iene, tweeë, dreie, veere fieve enzovoorts. Meer naar
het noorden van Duitsland telt men zoals in het Gronings, oine, tweie, dreie, vaare
enz. Nog meer naar het Noorden is het meer Fries.
Het decimale stelstel is op een
dag ingevoerd en verspreid door wie? In een groot gebied was daar blijkbaar éénduidigheid
over, waarschijnlijk al heel lang, misschien wel al sinds de 800 vanaf de kerstening.
Maar ook de Saksen en de Germanen zullen al een manier van tellen hebben gehad.
Het
woord koe kom je tegen in vertalingen van Engels, Nederlands en Duits. koe, koi,
cow. Echter met beest wordt in die landen vanoudsher ook koe bedoeld. Een beest kan
een dier zijn. Maar een biestekoper is een veehandelaar, meer specifiek een biestekoper
handelt in koeien en niet in kalveren, stieren of paarden.
Met name al lang bestaande
gebruiksvoorwerpen als karre, wanne, van die echte oude landbouwartikelen, en natuurlijke
zaken als ies, reg'n, boom'n hebben in een groot gebied dezelfde benamingen en betekenissen,
echt in een gebied wel tot 200 km oostwaarts vanaf het IJsselmeer.
Denk je dat we
allang volop Nederlands spreken in Nederland dan heb je het flink mis. Pas de laatste
decennia wordt Nederlands volop als taal gesproken. In het ziekenhuis in Assen werd
ik onlangs nog in het Drents toegesproken zonder dat ik nog maar een woord had gesproken.
Dit verschijnsel is zeker geen typisch Drents verschijnsel.
Met name de opkomende
mobiliteit in de 19de eeuw zorgde voor een versnelling van de intrede van het Nederlands.
De komst van de radio, de t.v. de auto, de telefoon, het trouwen van stellen waarbij
de partners op grotere afstanden van elkaar woonden, het gaan verhuizen buiten de
geboortestreek enz brachten tenslotte het Nederlands op het niveau van nu. Wellicht
is het nu in 2008 ergens op z'n top. De jongelui ontwikkelen snel nieuwe talen via
sms enz.
Het Nederlands ontwikkeld zich steeds meer waarbij de spreektaal de schrijftaal
wordt. In plaats van de poot van de stoel is wit, zegt en schrijft men de witte stoelpoot.
Het moderne nederlands is korter en direkter, zowel van het schrijven als het spreken,
het gaat hoe langer en meer lijken op de korte bondigheid van de ondertitelingen
van de tv van buitenlandse films.
De achterstelling van de dialecten.
Onlangs hoorde
ik iemand de opmerking zeggen: “Drents spreken is niet netjes”. Nu, netjes Drents
spreken is net zo netjes als netjes Nederlands spreken. Verloederd Nederlands spreken
is net zo erg als verloederd Drents spreken. Weet echter waar je kansen liggen. In
de Nederlandse samenleving scoor je beter met Nederlands dan met Drents. In de globalisering
ben je nu beter af met Engels. Anders gezegd: Zoek je de kansen in Duitsland, dan
kom je met Frans niet ver.
De dialecten en streektalen boeten aan kracht in doch voor
velen zal het iets eigens, iets dierbaars blijven, zeker in kring van familie, vrienden
enzovoorts.